SRI LANKA 2008

 

NEGOMBO vrijdag 7 maart

Al vroeg in de morgen komen we aan op Bandaranaike, het vliegveld van Colombo. We maken kennis met Owen, hij zal de komende periode onze chauffeur zijn. Hij brengt ons naar hotel Araliya, een heerlijk rustig hotel op loopafstand van het strand in Kochchikade, een voorstadje van Negombo. Dit gedeelte van het strand ligt vol met eenvoudige vissersboten, vissers repareren netten en verkopen vis, die ligt uitgestald op matjes. We ontmoeten Juchitra, ze nodigt ons uit in haar huis, eenvoudig stenen vissershutje op het strand. We krijgen heerlijke gemberthee, klaargemaakt op een eenvoudig houtvuurtje. De kleine woonkamer doet ook dienst als slaapkamer, hier slaapt de hele familie, inclusief haar moeder. Ook Juchitra’s huis werd in 2004 overspoeld door de Tsunami, ze wijst ons aan tot hoe hoog het water in de woonkamer stond. Zelf konden ze vluchten. Hoewel deze regio niet het ergst werd getroffen, kwamen hier  nog veel mensen om. We nemen afscheid, Alienka krijgt een pareo cadeau.

 

STRANDVENTERS

 

We lopen verder over het strand, tot het niet meer zo vissig ruikt, en genieten iets te enthousiast van de uitbundige zon. Regelmatig worden we gestoord door verkopers en touroperators. Alles wat je maar kunt bedenken wordt ons aangeboden. Dit is natuurlijk wel lastig, zeker als je bedenkt dat er maar erg weinig potentiële klanten op het strand zijn, dus ze zich massaal op ons storten. Sommigen zijn erg volhardend, maar ook vaak ontstaan er grappige situaties en soms leuke (niet commerciële) gesprekken. Als we genoeg zon op onze bleke huid hebben gehad, trekken we ons terug in de schaduw bij het zwembad van ons hotel. We gaan terug naar het strand voor de zonsondergang, en komen Apeksa tegen. We ontmoetten haar vanmorgen toen ze ons een boottocht probeerde te verkopen. Nu nodigt ze ons uit voor een hutje van palmbladeren voor een kopje gemberthee. Ze claimt een slachtoffer te zijn van de Tsunami, een verhaal dat later niet helemaal bleek te kloppen.

 

OLIFANTEN zaterdag 8 maart

 

We zijn erg tevreden over ons hotel, maar het ontbijt is ronduit smerig, wit roerei met crostini. Owen komt ons ophalen, en we wagen ons in het chaotische Srilankaanse verkeer. Voetgangers, honden, fietsers, brommers, motoren, auto’s vrachtwagens, vee en bussen delen de weg met elkaar, en dat levert een aaneenschakeling van spannende en angstige momenten op. Het verkeer vliegt rakelings langs elkaar heen, inhalende tegenliggers schieten net op tijd terug op hun eigen weghelft. Vreemd genoeg gaat het bijna altijd goed, we zien slechts een paar ongelukken, waarvan een ernstig.

Onze eerste stop is het Millennium Elephant Foundation, een bejaardentehuis voor olifanten. We mogen een stukje op de rug van een olifant rijden, het beest fruit voeren, en als hoogtepunt een olifant wassen in de rivier. Een geweldige ervaring!

We bezoeken de Ethkanda Viharaya, een van de oudste tempels van het land. Er is een seminar gaande, maar de monniken hebben geen aandacht meer voor de spreker, alle ogen zijn gericht op Alienka die het tempelcomplex betreedt. We doen nog wat inkopen in Buttalle, en betrekken een huisje in Chaaya Village en relaxen nog wat aan het zwembad.

 

 

 

 

 

SIGIRIYA zondag 9 maart

 

Na onze ervaringen in het hectische verkeer, lijkt ons uitstapje van vandaag meer op een zelfmoordmissie, dan op een dagje uit. We gaan op de fiets naar Sigiriya. Gelukkig is het zondag, en nog vroeg, dus er is weinig verkeer op de weg. Vrachtauto’s en bussen komen toch gevaarlijk dichtbij. Gelukkig verlaten we de hoofdweg na twee kilometer, en het tochtje begint ineens leuk te worden. Over onverharde paden fietsen we door de natuur. Met enige regelmaat passeren we huisjes, waar we door de net ontwakende bewoners enthousiast begroet worden. We bereiken de Leeuwenrots Sigiriya. Vroeger stond boven op de rots een fort, waar nu bijna niks meer van over is. Twee grote klauwen aan weerzijden van de trap, zijn de enige overblijfselen van de reusachtige stenen leeuw die de rots zijn naam gaf.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor we de rots kunnen beklimmen, lopen we door de indrukwekkende watertuinen. Boven zien we de gepolijste kalkstenen spiegelmuur, die na 1500 jaar nog steeds spiegelt. Via een wenteltrap komen we in een ruimte met een aantal prikkelende muurschilderingen van de Maagden van Sigiriya. Een nog smallere trap voert naar de top van de rots, va hier uit hebben we een prachtig uitzicht over de omgeving, en ook een birds eye view op de prachtig aangelegde watertuin. We fietsen terug, nemen een lunch in een door Owen uitgezocht restaurant, en gaan weer richting zwembad, ditmaal gestoord door enkele regenbuien. ’s Avonds maken we een tochtje langs hert meer van Habarana. We zitten in een bakje op de rug van een olifant. Allesbehalve comfortabel, en we hebben medelijden met de olifant. Een regenbui geeft ons een goed excuus om het tochtje vroegtijdig te beëindigen. 

 

 

OWEN

 

In een geblindeerde Nissan Sunny rijdt Owen ons door het land. Hij spreekt zacht en vrij onduidelijk Engels, en is voor ons soms moeilijk te volgen, vooral wanneer er in één zin een oude koning en een plaatsnaam voorkomen. Ook technisch is het niet helemaal correct. ‘You can get down from the car’  en ‘Sorry for late’ zijn daar goede voorbeelden van. Dat laatste horen we vaak want Owen is standaard vijf minuten te laat. Als we onderweg ergens gaan lunchen, zoekt hij restaurants uit waar hij commissie krijgt. Wij weten natuurlijk dat het systeem zo werkt, en daar hebben wij niks op tegen. Owen zelf doet er erg geheimzinnig over, en bedenkt steeds doorzichtige smoezen. Hij moet altijd na het eten nog snel even naar binnen om zijn geld te halen. Voorzichtig vraagt hij aan ons hoeveel we afgerekend hebben, om te checken of het percentage wat hij gekregen heeft wel klopt. Wij vermoeden dat de restauranthouders ook niet helemaal eerlijk tegen hem zijn, omdat we wel eens twee rekeningen krijgen, een aparte voor een flesje cola, zodat de andere rekening net niet over de 1000 roepees heen komt. Owen is de beroerdste ook niet want hij trakteert ons regelmatig op fruit en drinken. Later in de reis lunchen we vaak met z’n drieën aan tafel, en betalen zijn eten zodat hij daarover waarschijnlijk ook nog commissie krijgt.

Owen is een goede gids, hij rijdt door het land  zonder ook maar één keer op een wegenkaart te hoeven kijken. Hij brengt ons overal heen en wil alles voor ons doen. Hij komt regelmatig in de hotels vragen of we tevreden zijn over de kamer en het eten.

Naar zijn landgenoten lijkt hij erg kortaf. Als hij wat vraagt aan een voorbijganger, klinkt dat niet bijzonder vriendelijk. Soms moet deze persoon nog moeite doen, om door een reeds dichtdraaiend geblindeerd raam, het antwoord naar binnen te roepen. Een jongetje bij een benzinestation kijkt hem  woedend aan, we weten niet wat hij net gezegd heeft, maar als blikken konden doden…….

Wij zijn erg blij met Owen, laat daarover geen misverstand bestaan.

 

POLONNARUWA maandag 10 maart

 

Over het algemeen zijn de wegen in Sri Lanka goed, maar dat geldt niet voor de weg naar Polonnaruwa. De weg zit vol kuilen en we doen ruim twee uur over vijfenveertig kilometer.

Onderweg zorgt een wilde olifant voor een kleine opstopping.

Polonnaruwa is een enorm complex, en was in de middeleeuwen de hoofdstad van Sri Lanka.

Owen zet ons met de auto op strategische plaatsen af, zodat we de hele stad kunnen bekijken.

De stad is erg indrukwekkend, we zien het Lankatilaka beeldenhuis, de Gal Vihara en de Stoepa Demala Maha Seya. Wel wat veel cultuur op een dag, dus hobbelen we weer terug naar Habarana.

Owen is in een goede bui vandaag, hij trakteert ons op van alles. Heerlijk zoet kokoswater uit de king coconut, hoppers en egghoppers en cola.

 

 

 

 

 

Per jeep maken we een spectaculaire olifanten safari in het nationaal park Hurulu Oya. We spotten talloze olifanten, en genieten van de rit over de blubberige paden tussen het riet. We klimmen op een berg van waar we een schitterend uitzicht hebben over de omgeving.

 

 

 

 

 

 

DAMBULLA dinsdag 11 maart

 

We bezoeken de rotstempels van Dambulla, het complex is gebouwd onder een enorme overhangende rots, de vijf kleurrijk beschilderde grotten met veel Boeddhabeelden.

 

 

 

 

 

 

 

Vervolgens gaan we naar de Sirilak kruidentuin, waar we zien hoe de specerijen, die we in de supermarkt kopen, groeien. We krijgen een bijzonder smakelijke lunch, met soep, heerlijke zure vis, en rice & curry. Het is inmiddels gaan regenen, het verkeer schiet niet echt op. We zijn zo’n beetje gewend geraakt aan de Srilankaanse rijstijl. Als we Kandy naderen, lijkt het op te klaren, maar ineens begint het harder dan ooit te regenen. Onze vrije middag in Kandy lijkt in het water te vallen. We gaan via een smal weggetje richting ons hotel Amaya Hills, hoog gelegen in de bergen. Grote hoeveelheden modderbruin water stromen over de weg, die op veel plaatsen kapot begint te raken.

Vlak voor het hotel is de straat volledig weggespoeld, we kunnen niet verder, en zijn we genoodzaakt een ander hotel te zoeken. Owen belt wat heen en weer, en we krijgen een kamer in Chaaya Citadel, ook te bereiken via een smal weggetje. Onze ‘vrije middag’ is net voorbij. Teleurgesteld verdwijnt Alienka na het inchecken naar de salon voor een verkwikkende ayurveda massage.

 

TELEVISIE

 

In de avonduren kijken we soms naar het zenderaanbod van onze hoteltelevisie. Meestal zitten BBC en CNN in het pakket. Niet dat we aan deze laatste veel hebben, al het wereldnieuws wordt verdreven door een seksschandaal rond de gouverneur van New York. We hebben MTV India, helaas zonder geluid. Er zijn ook een aantal nationale zenders, in Tamil of Singalees, voor ons dus niet te volgen. Wel vermakelijk zijn de kookprogramma’s. Meestal twee koks en een presentator, een kok doet niks anders dan roeren in het pannetje, de ander legt uit wat te doen. Er is niet in geknipt en niks voorbereid, dus we zien het hele kookproces van begin tot eind, niet de meest opwindende televisie. De show van vanavond wordt zwaar gesponsord door Knorr. Het Knorr logo is continue in beeld en het programma wordt vaak onderbroken voor (steeds dezelfde) Knorr reclames. Grappig genoeg wordt er in de hele uitzending geen enkel Knorr product gebruikt.

 

DE TANDRELIKWIE woensdag 12 maart

 

De zon schijnt weer, en we rijden richting Dalada Maligawa oftewel De Tempel van de Tand. Hier ligt de meest heilige relikwie van het Boeddhisme, de tand van Boeddha. In 1997 werd de tempel zwaar beschadigd door een door bomaanslag, gepleegd door de LTTE. De veiligheidsmaatregelen zijn streng. We worden twee keer gefouilleerd, rugzak en cameratas worden grondig doorzocht. We horen trommels en trompetten, de tempel bruist van activiteit. Aan de hand van schilderijen, en door onze tempelgids, wordt de geschiedenis van Boedhha uitgelegd, De tand krijgen we niet te zien. Die zit verstopt in een aantal gouden kisten. Mensen staan in een lange rij om de monniken wat te geven, bloemen of geld. Sommigen hebben zelfs een tupperwarebakje rice & curry weg te geven. Wij staan ook in de rij, en krijgen van een klein mannetje elk een handvol natte bloemen om te geven. Het duurt een eeuwigheid, iedereen neemt uitgebreid de tijd voor de donatie. Plots komt de organisatie in tijdnood, en moet iedereen in sneltreinvaart langs het inleverloket. Hierna volgt een stadstour door Kandy, een tuktuk brengt ons op twee hooggelegen punten met en prachtig uitzicht over de stad.

We winkelen nog wat in de stad, en voeren terug in het hotel nog even overleg met Owen over een paar aanpassingen in ons reisschema.

 

 

 

 

 

 

NUWARA ELIYA donderdag 13 maart

 

Owen zet ons af op het station Perideniya Junction. Hier stappen we op de trein naar Nuwara Eliya. We hebben twee plaatsen gereserveerd in de 1e klas. De trein begint langzaam te klimmen. Het landschap verandert, het laagland met de typische palmbomen, maakt plaats voor bergen met loof- en naaldbomen. Rivieren met helder water worden soms spectaculaire watervallen. Is dit Zwitserland?

Reizen met de trein in Sri Lanka is cool, de buitendeuren zijn geopend, en je mag naar buiten hangen.

De omgeving is schitterend, we raken steeds hoger, passeren kleine stationnetjes, waar handelaren mandarijnen en koekjes verkopen. We rijden het theegebied in, theeplantages liggen op de berghellingen, vrouwen met grote manden op de rug plukken de theeblaadjes. Hier en daar staan grote witte theefabrieken. Op het station van Nanu Oya staat Owen ons weer op te wachten, en brengt ons naat The Grand, een hotel uit de koloniale tijd. De Engelse bezetters weken uit naar het relatief koele hoogland, en maakten het zo gezellig mogelijk, en drukten een herkenbare stempel op het leven hier.

De gasten van het Grand, zijn voornamelijk stokoude Engelsen, die hier mijmeren over ‘the good old days’. De typische Engelse beleefdheid is vreemd genoeg plotseling verdwenen, ze zijn erg onbeschoft tegen het personeel, wat een hufters.

We rijden over kronkelende wegen terug naar Kotagala. In het land van de eeuwige lente worden wortels, bietjes, prei, kool en aardappelen verbouwd. We hebben afgesproken bij de familie van mijn collega Ramon. Het is even zoeken in het levendige dorpje, maar uiteindelijk vinden we het huis aan het spoor. We moeten over het spoor lopen om het huis te bereiken. We worden hartelijk ontvangen, en even later krijgen we een lekker diner, bestaande uit feestelijk gekleurde rijst, dahl, prei en vis voorgeschoteld.

 

 

 

 

 

 

HORTON PLAINS vrijdag 14 maart

 

We staan vroeg op voor een tocht naar Horton Plains, een op 2000 meter hoogte gelegen plateau. Hier is blijkbaar een andere chauffeur en een busje voor nodig.  We rijden anderhalf uur over een extreem slechte weg, steeds hoger de bergen in. De weg is nu een aaneenschakeling van steile haarspeldbochten. We beginnen aan een wandeltocht over de grasvlakte. Uit de struiken komen verdachte geluiden. Owen wordt wat zenuwachtig, want hij denkt dat er een luipaard verborgen zit. We blijven geïnteresseerd kijken in de richting van het geluid, maar Owen gebaart dat we door moeten lopen. Later bleken de geluiden afkomstig van een Sambadeer, een hertachtige,

De grasvlakte gaat over in regenwoud, en in de verte horen we het gebulder van de waterval al.

We klimmen naar beneden, de waterval is spectaculair. En werkt heerlijk verkoelend. Als we weer naar boven klimmen, zijn we weer net zo warm als toen we begonnen. We zien nog net twee Witbaardlangoeren door de bomen zwieren, het zijn de mooiste apen die we ooit zagen.

We bereiken World’s End, een afgrond van 230 meter loodrecht naar beneden, daarna nog een afgrond van meer dan 1000 meter. Helaas zit de afgrond potdicht met mist, dus geen adembenemend uitzicht. Terug in Nuwara Eliya, lunchen we met Owen, en winkelen we nog wat. Er is een markt waar outdoor-kleding tegen bodemprijzen wordt verkocht, Alienka vind een leuk jasje, maar ik kan niet slagen. De verkopers halen alles uit de kast om mij aan een jas te helpen, maar het mag niet baten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TREINEN zaterdag 15 maart

 

Owen brengt ons naar Nanu Oya, met redelijke vertraging zien we de trein in de verte al aankomen. We stappen in het kleine boemeltje, met alleen 3e klas. Overvolle wagons met houten banken. Alienka krijgt van een vrouw 1/3 zitplaats, en er is een staanplaats voor mij. Als we na twintig minuten nog niet vertrokken zijn, steek ik mijn hoofd uit het raam, en zie dat de locomotief en de voorste twee goederenwagons is vertrokken. Op het spoor staan twee wagons met passagiers eenzaam en verlaten op het spoor. Onder de wagons zijn twee monteurs met hamers bezig, waarschijnlijk om een rem te repareren. De tijd tikt door en er gebeurt niks. Alienka gaat de stationschef maar eens vragen of we nog vertrekken vandaag, maar daar worden we ook niks wijzer van. Uiteindelijk komt er een locomotief met goederenwagons aangereden. We worden vastgekoppeld, en kunnen eindelijk vertrekken met een vertraging van meer dan twee uur.

De rit verloopt totaal anders dan onze vorige. De trein wacht heel erg lang op ieder station, en vanwege het enkele spoor, moet er soms op een tegemoetkomende trein gewacht worden. 

Het landschap is ook niet zo bijzonder als op het eerste traject, pas na Ohiya wordt het beter.

Als ik eindelijk een zitplaats heb bemachtigd, komt er een niet zo’n fris type naast me zitten en half op me te hangen. De man is helemaal out there. Gelukkig verlaat hij in Bandarawela de trein.

Veel te laat arriveren we  in het Ella Grand Motel. Onze kamer heeft een schitterend uitzicht over de kloof van Ella, maar dat is ook het enige pluspunt van het hotel. We zijn de enige gasten hier. Owen komt ons ophalen en trakteert weer op hoppers en Fanta. Gelukkig maar, want op het menu van vanavond staat o.a. Rampa rijst, de geur is niet te harden.

 

 

 

YALA zondag 16 maart

 

Een hongerig katje weet wel weg met het verdacht ogende spek dat we bij onze omelet geserveerd kregen. Ons hotel in Buttala is wegens veiligheidsredenen niet bereikbaar, dus moeten we uitwijken naar Yala, dat volgens het Nederlands ministerie van buitenlandse zaken weer niet veilig is.

We rijden langs de Ella waterval, waar we besprongen worden door venters, foto maken en weer wegwezen. Even verder zit een groepje apen. We hebben nog wat koekjes over, en die moeten de apen hebben. Owen opent het achterraam, en een keer zit Alienka oog in oog met een enorme aap die in de raamopening is gesprongen. Owen draait het raam een stukje dicht, waarop de aap zich rot schrikt en met een spectaculaire sprong weer op de grond beland. Groentetuintjes en theeplantages maken plaats voor palmbomen en rijstvelden, ook de temperatuur loopt weer op. We betrekken een huisje in Yala Village, een vakantiepark midden in de natuur. Een ratelslang kruipt voor onze auto weg, en in het water foerageren talloze kleurrijke vogels  De jongen die onze koffers naar ons huisje brengt wijst naar een boomstam in het water vlakbij. ´Crocodile´ lacht hij.  Flauw grapje denken we.

Na de lunch is het tijd voor een safari in het Yala National Park. In een luxe safariwagen trekken we door het park. Eerst zien we een dode olifant, een grote krokodil smult van het olifantenvlees. We zien gelukkig ook veel levende olifanten, krokodillen herten, pauwen en heel veel vogels, waaronder een koekoek. We stoppen aan de kust voor een pauze bij een Tsunami monument. Een groep toeristen en een collega van Owen werden hier verrast door de vloedgolf. Het monument moet de golf water voorstellen, en is net zo hoog als het water destijds kwam.

Terug in het hotel spreken we met een medewerker, hij laat ons zien dat er wel degelijk krokodillen in de plas naast ons huisje zitten. Iedereen hier heeft wel een verhaal over de Tsunami. Yala Village bleef ongeschonden door de hoge zandduinen. De mensen van het hotel wisten niet wat ze zagen, het was geweldig, de vissen lagen voor het oprapen en hingen in de bomen. Na deze bijzondere visvangst werd er feest gevierd. De stemming was uitgelaten. Pas later hoorden ze over de fatale gevolgen in de rest van het land.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KATARAGAMA maandag 17 maart

 

In de vroege ochtend maak ik een wandeling over het terreein, behalve een stuk of vijftien eekhoorns, kom ik een knorrige waterbuffel, veel prachtig gekleurde vogels en twee achterdochtige wilde zwijnen tegen. Het gaat niet goed met het toerisme in Sri Lanka, maar hier in Yala is het echt erg. Van de 60 huisjes hier zijn er maar twee bezet. We zitten alleen in de eetzaal, en ´s avonds worden we gebeld hoe laat, en wat we willen eten.

Vlak bij de uitgang stuiten we op een olifant die de weg oversteekt, We rijden verder naar .

Kataragama, de heiligste plaats van Sri Lanka. Owen koopt twee offerschalen met fruit en wierook. We gaan eerst naar een kleine gele tempel om ons te wapenen tegen onheil. Een man prevelt een gebed, en dat zet hij kracht bij door ons met pauwenveren te slaan. We lopen verder naar de volgende tempel. Bij tempels zijn altijd apen, deze hier voeden zich met de offerresten. Verveeld neemt een aap een hap van een schijf watermeloen, kijkt teleurgesteld, en gooit de meloen weg.

De dienst begint, en de ceremoniemeester zet ons met strenge blik achter in de hoek van de tempel, en verplaatst ons nog een paar keer naar andere hoeken. De hoogste baas van het Srilankaanse politieapparaat is vandaag de eregast. We begrijpen er niet veel van wat we zien. Owen staat met zijn offerschaal in een andere rij. Men is druk met offerschalen in de weer, deze worden achter een doek waarschijnlijk gezegend. Plotseling moeten we allemaal aan bellen gaan trekken, een oorverdovend lawaai, dat twee keer tien minuten doorgaat. De ceremoniemeester ontdooit wat en begint onder de dienst een praatje met mij te maken. We krijgen een stip van as op ons voorhoofd, en moeten heilig water drinken en we krijgen een handvol rice & curry  die we op moeten eten. Deze smaakt verbazingwekkend goed. Een kreet van Anthony Bourdain spookt door mijn hoofd: ‘ Today pleasure, tomorrow diarrhea. En inderdaad! Op straat zit een grote groep apen, wij gaan er helemaal in op, en maken foto’s. Owen schaamt zich een beetje.

Zware regenval en landverschuivingen teisteren de gebieden waar we enkele dagen geleden nog verbleven, zo lezen we in de krant

 

 

 

 

 

MULGIRIGALA Dinsdag 18 maart

 

We rijden naar het klooster van Mulgirigala, dat eigenlijk stiekem weer een tempel is. We krijgen een slecht Engels sprekende gids mee, in iedere zin horen we zo’n beetje ‘ madam sir’,  heel irritant.

We rijden langs de kust en zien nog steeds sporen van de Tsunami, skeletten van vernietigde huisjes worden afgewisseld door nieuwbouw. We naderen Tangalle, maar nemen eerst nog een late lunch in een vergane glorie hotel aan de kust. We betrekken een huisje onder palmbomen vlakbij het strand.

 

 

 

 

 

 

 

 

TANGALLE Woensdag 19 maart t/m vrijdag 21 maart

 

Even tijd om bij te komen van het drukke reisschema. Het weer werkt ook prima mee, we zien vooral veel zon. De dagen hier brengen we door op het strand. Heerlijk rustig en bijna geen verkopers.Op de veranda van ons huisje liggen meestal een aantal honden, die van daar het strand in de gaten kunnen houden. Op vrijdagavond gaan we met Owen en de ober van het vergane glorie restaurant naar Turtle Beach om een groene schildpad eieren te zien leggen. We hebben geluk de schildpad is net klaar met leggen, en bedekt de eieren met een laag zand. Uitgeput sleept ze zich terug de zee in. Wat een prachtige ervaring om dit van dichtbij mee te mogen maken.

 

 

 

GALLE zaterdag 22 maart

 

Het luie leventje zit er op. Al vroeg vertrekken we richting het havenstadje Galle. We rijden rond en beklimmen de vestingmuur. Als we worden besprongen door opdringerige venters is de lol er af, en besluiten we om maar verder te rijden naar Colombo.

In de stad gaan we eerst naar Odel, de Bijenkorf van Colombo om wat souvenirs te kopen. Daarna winkelen we nog wat in Majestic City en de daartegenover liggende boekhandel, en we checken in bij het Galle Face hotel. Hier hebben we nog even tijd om langs de boulevard te lopen, daarna eten we lekker verse vis in het Sea Sprite restaurant.

 

COLOMBO zondag 23 maart

 

Op zondagmorgen lopen we richting het centrum, als we worden aangesproken door een man. Hij geeft ons het advies een tempel te bezoeken.. Eigenlijk hebben we genoeg tempels gezien, maar dit moet wel een bijzonder mooie tempel zijn. Hij regelt een tuktuk voor ons, en vraagt op het laatste nippertje of hij ook mag meerijden, want hij moet daar in de buurt zijn. De hele reis zijn we op onze hoede geweest voor dit soort praktijken, maar nu lijken we toch net met een gids opgescheept te zitten.

En inderdaad, hij geeft ons een rondleiding door de tempel, die inderdaad erg de moeite waard is.

De tuktuk heeft gewacht en brengt ons weer terug. Onze ‘ gids’ vraagt of we de tuktuk chauffeur nog even willen betalen. Deze wil 3000 roepees hebben, een absurd bedrag. Dat gaan we natuurlijk niet betalen. Een woordenwisseling ontstaat, en ik besluit bij het kantoortje van de toeristenpolitie waar we gisteren een foldertje hebben gehaald te vragen wat een faire prijs is voor dit ritje. De chauffeur vind dat geen goed idee en zakt plotseling naar 2000 roepees. De toeristenpolitieagent vind dit ook veel te hoog, en stuurt mij naar het naastgelegen politiebureau. Hier moet ik mijn verhaal maar doen. Alienka staat nog bij de tuktuk, waar inmiddels  gewapende politieagenten zich met de situatie bemoeien. De prijs voor het ritje is al gezakt naar 500 roepees. Inmiddels zit ik bij de hoofdcommissaris van politie de zaak nog eens uit te leggen. De hoofdcommissaris denkt dat de tuktukchauffeur zo wel zal wegrijden, en dat gebeurt ook. Hij denkt dat dit nadelig voor hem gaat uitvallen en verdwijnt zonder geld. Ook onze gids is in de commotie verdwenen.

We beginnen opnieuw aan een wandeling, in dit gedeelte van de stad is erg veel gewapende politie en militairen op de been. Overal zijn controleposten, en op strategische plekken mitrailleursnesten. 

In het begin van de middag komt Owen ons halen voor een stadstour,  we bekijken de wijk Pettah, en winkelen nog even bij Odel. We hebben afgesproken om met Juchitra en haar familie te gaan eten, dus wat vroeger dan gepland rijden we richting Negombo. Na het diner zet Owen ons af op het vliegveld. We hebben erg veel geluk volgens een verkoopster van een winkeltje op het vliegveld.

Bandaranaike bestaat vijfentwintig jaar, en om dat te vieren komen er monniken die om middernacht een ceremonie gaan houden. De ceremonie wordt integraal uitgezonden op de televisieschermen van de luchthaven, het monotone gezang is niet om aan te horen, vreselijk, en geen ontkomen aan. We zijn blij als we het vliegtuig in mogen om 4:00 uur.