Aangezien Air Asia sinds kort ook vanuit Parijs naar Kualu Lumpur vliegt, leek het ons leuk om onze reis naar Borneo te combineren met een city- tripje naar de lichtstad. Parijs is supercool, maar wel te groot voor anderhalve dag. Dat zullen we dus nog een keer over moeten doen.Van ons hotel nemen we de metro naar Gare du Nord, en vandaar de RER B naar vliegveld Orly. Het is ochtendspits, en we zitten de eerste paar haltes als haringen in een ton. Gelukkig krijgen we na station Notre Dame meer ruimte. De vlucht verloopt goed, redelijk goed geslapen, en mijn chicken biryani was een van de beste vliegtuigmaaltijden ooit.

Op de LCC Terminal nemen we de bus naar KL Sentral, en vervolgens een taxi naar het Tune Hotel, waar we onze bagage stallen. Het is nog te vroeg om in te checken. We nemen eerst Roti Canai als ontbijt in de naastgelegen foodcourt. We pakken de monorail naar het centrum, want er moet geshopt worden in de diverse shopping malls die KL rijk is. We sluiten de dag af op Jalan Alor waar we diverse eetstalletjes uitproberen.

 

Een taxi brengt ons weer naar KL Sentral, waar we de snelle KLIA Ekspres naar het vliegveld nemen. We vliegen met lowcost airline Firefly. Het is een goede vlucht, we krijgen zelfs nog wat te eten, nasi met saté. In Kuching hebben we voor twee nachten weer een Tune hotel geboekt, prima ligging, tegenover het Hilton, met zicht op de rivier. We zijn hier eerder geweest, maar hebben destijds de stad niet echt goed bekeken omdat we Kuching gebruikten als uitvalsbasis voor diverse excursies buiten de stad. Natuurlijk eten we ’s avonds bij de Topspot, een foodcourt op het dak van een parkeergarage. Helaas bestaat ons favoriete stalletje niet meer, dus proberen we een paar andere. Gewokte varentopjes, garnalen en snapper van de barbecue, en overheerlijke verse chili-krab.

Kuching is cat city, dus we bezoeken ook het kattenmuseum, leuk, een zeer uitgebreide collectie over echt alles wat met katten te maken heeft. De zondagmarkt op Jalan Satok is de leukste markt die we ooit bezochten. We eten een gefrituurde aardappelsnack, en kek, (gelaagde cake), een lokale specialiteit.

 

Dat is niet zo leuk van Air Asia, onze vlucht van net na de middag naar Kota Kinabalu is verplaatst naar 10 over 6 in de morgen. Een medewerker van het Tune hotel wil wel wat bijverdienen, door ons op het vroege tijdstip naar het vliegveld te brengen. Op het vliegveld van KK halen we onze huurauto op, een Proton Wira. Niet de mooiste auto maar het rijdt wel lekker. We parkeren in een parkeergarage in het centrum. Door onze vroege aankomst hebben we nog ruim de tijd om wat te winkelen, een massage te nemen en lekker te eten. Dat doen we in de Chickenrice shop, een soort fastfoodrestaurant met Maleisische specialiteiten. Erg goede chicken rice daar! In de loop van de middag rijden we naar het volgende Tune hotel, de 1Borneo, dat deel uitmaakt van de grootste shopping mall van Oost-Maleisië. In de morgen eten we noodles met een ei in een drukbezocht tentje om de hoek.

We rijden door het prachtige Kinabalu State Park, met spectaculaire zichten op de Gunung Kinabalu, de op één na hoogste berg van Zuidoost-Azië. Na de Poring Hotsprings, is het gedaan met de goede kwaliteit van de weg. Diepe gaten en verzakkingen maken de rit naar Sandakan niet echt comfortabel. Als we de stad aan het eind van de middag naderen, is de doorstroming van het verkeer ook niet echt geweldig. Het parkeerterrein van het Swiss Inn is ook nog vol, dat wordt gelukkig direct opgelost door het personeel. We verblijven hier drie nachten in een kamer met zeezicht, ontbijt is buiten aan de waterkant. Leuk!

 

We vermaken ons prima in Sandakan, er hangt een bijzonder sfeertje op straat, veroorzaakt door de vele Filippijnse immigranten.  Na aankomst de fout gemaakt om bij een van de restaurantjes aan het seafront te gaan eten vanwege de locatie, maar het eten is niet bijzonder. Later vinden we in de stad nog een eethuisje met geweldig goede murtabak, en na even lopen een geweldige avondmarkt met lekkere gebakken pijlstaartrog, saté, gestoomde maïs en overheerlijke gefrituurde banaan.

We maken een dagtochtje naar en over de Kinabatangan rivier met Osman. We vonden hem via de Tripadvisor website, na wat heen en weer ge-sms’t te hebben is onze tour geregeld. Osman woont in een leuk huis aan de rivier, waar hij ook homestays verzorgt. We eten eerst kip met aubergine en rijst. (Osman’s vrouw kookt uitstekend)  Vervolgens maken we een urenlange tocht over de rivier, waarbij we voornamelijk neusapen, languren en makaken spotten. We gaan ook nog op zoek naar olifanten, maar deze laten zich vandaag niet zien.

 

Het wordt al donker, Osman leent ergens een zaklamp, en zo komen we weer veilig thuis. Al met al een leuke dag, Osman is een sympathieke grapjas, erg goed in het spotten van wild. Een aanrader. (Tel. Osman 0060198415259)

De Kinabatangan wordt ook wel de ‘Corridor Of Life’ genoemd. De jungle en daar aanwezige dieren, zijn teruggedrongen door palmolieplantages naar een relatief smalle strook langs de rivier. Hierdoor is de concentratie wild veel groter dan elders in Borneo.

Dit brengt ons op het onvermijdelijke onderwerp palmolie. Niet te missen hier. Vrachtauto’s geladen met palmvruchten, en palmolie tankauto’s rijden af en aan. Op Indonesië na, is Maleisië de grootste palmolieproducent ter wereld. Grote stukken jungle zijn ontbost, en hebben moeten plaats maken voor palmolieplantages. Dit gaat ten koste van het leefgebied van veel wild, waaronder de Orang Oetan. Nu we hier rondrijden, zien we het met eigen ogen. Overal zover we kunnen kijken, eindeloze palmolieplantages. De groene olie, noemen ze het hier. Tot op zekere hoogte is dat ook zo, palmbomen zijn groen, maar in deze grote monocultuur kunnen alleen slangen en ratten leven. De al dan niet legale houtkap gaat onverminderd door, en zal grote gevolgen hebben voor de unieke flora en fauna in Borneo. Zonder het direct te beseffen, zijn wij (Europa) zelf de grootste afnemers van deze palmolie, deze wordt veelvuldig gebruikt in de levensmiddelenindustrie, maar ook voor zeep, en zelfs biodiesel. Toch iets om over na te denken.

We bezoeken ook Sepilok, hier worden Orang Oetans baby’s die illegaal werden gehouden als huisdier, wezen, en slachtoffers van de loggers, getraind om terug te keren naar de natuur. Ze komen hier nog terug om bijgevoerd te worden. We zien er drie, waarvan een bij het verlaten van het platform, nog erg dichtbij komt. Erg aandoenlijk deze beesten. Een katoendiertje, een van de leukste insecten van Borneo, laat zich ook nog even zien. We zien ook nog een groefkopadder in de bomen.

 

In de stad dreigt een vreselijke grote duizendpoot met gevaarlijk uitziende kaken, een winkelcentrum binnen te lopen. De meisjes die er werken zijn doodsbang, en hebben besloten dat ik dat beest maar moet verwijderen. Ik krijg een vegertje om het beest van de trap te vegen, het beestje komt in opstand, en gaat in gevecht met de veger. Na een korte strijd ligt het beest onder aan de trap, en is het gevaar geweken.

Zo langzamerhand worden de wegen beter. We rijden door naar Semporna, hier hebben we een kamer geboekt in het Seafest hotel op de pier, met een kamer met zicht op de baai. We boeken voor de volgende dag een snorkeltocht bij Scuba Junkie. Vandaag is mijn verjaardag. Een restaurantje naast ons hotel aan het water serveert lekkere Char Kway Teow en watermeloensap.

We vertrekken met een speedboat met een aantal duikers richting het paradijselijke eilandje Sibuan, hier gaan we een dagje relaxen en snorkelen. Er woont een kleine gemeenschap zeezigeuners op het eilandje, verder is er niks. De kinderen begroeten ons met ‘Hello, money’ kijken met begerige ogen naar onze meegebrachte chips en frisdrankHet snorkelen is aardig, het koraal is niet spectaculair, wel veel kleurrijke vissen.

 

We rijden terug naar Lahad Datu. Hier slapen we in een kleine kamer met sigarettenbrandplekken op vloerbedekking en meubilair op de 9e verdieping van het Asia Hotel. We leveren hier de huurauto weer in. Direct naast ons hotel is een goede avondmarkt, heel strategisch gelegen naast een open riool. Het eten is hier goed, alleen worden we nogal lastig gevallen door bedelende kinderen. We proberen ze te negeren, maar dat valt niet mee, want ze zitten met hun vieze handjes steeds aan ons. Een meisje van één van de eetstalletjes zorgt ervoor dat de kinderen wegblijven, dat kost wel 1 ringgit.

 

De volgende morgen nemen we een taxi naar het kantoor van de Borneo Rainforest Lodge. Hier vertrekt de 4WD naar het resort. Een tocht van tweeënhalf uur over een hobbelige weg. We hebben hier 2 nachten een deluxe villa met zicht op de rivier, en een groot ligbad op het balkon. Inclusief drie keer per dag uitstekende maaltijden in het restaurant.

 

 

We maken diverse tochten onder leiding van een gids, de meeste te voet, maar ook een avondsafari per truck. We spotten aardig wat wild, een orang oetan is bezig een nest in een boom te maken, een dag later zien we de Man van Borneo ook op de grond, terwijl hij wilde gember aan het eten is. Verder zien we veel vogels, tarantula’s en andere spinnen, kikkers, slangen, een vliegende hagedis, pygmee-eekhoorns, rode langoer, makaken, monitor lizard, en als hoogtepunt een civetkat. We maken een uitputtende klim naar een grafheuvel, en we lopen de canopy walk tussen de boomtoppen. Op de laatste ochtend gaan we tuben op de Danum River. Dan wordt het weer tijd om te vertrekken, een 4WD brengt ons terug naar Lahad Datu, dit keer naar het kleine vliegveldje.

Vreemd genoeg loopt er nog een groepje vogelaars, die ook in ons resort logeerden, op de luchthaven rond. Die gingen een vlucht eerder, en hadden  dus al weg moeten zijn. Een vogelaar vertelt dat er kort na het opstijgen, hoe ironisch, vogels de motor ingezogen werden, en de piloot moest terugkeren. MAS Wings zou een nieuw toestel sturen, maar dat laat nog even op zich wachten.

Het is onduidelijk waar ons vliegtuig is, het enige vliegtuigje dat op het vliegveld te bekennen is, is de kapotte ATR 72. Uiteindelijk landen er twee ATR’s , en worden de vogelaars naar de gate geroepen, maar staan daar nog steeds te wachten als wij mogen boarden in ons vliegtuigje. Een vrouw zegt dat we zo meteen moeten hollen, want er zijn op dit vliegveld geen lichten langs de baan. Als het donker is mogen er geen vliegtuigen meer vertrekken. Het is inmiddels al donker dus hollen we zo hard we kunnen richting vliegtuig, en in recordtempo vertrekken we via de onverlichte baan. De vogelaars staan nog in de rij zien we in een flits, wat er van hun is geworden weten we niet.

Na aankomst in Kota Kinabalu nemen we snel een taxi naar het Crown Borneo hotel. Het ligt precies op de route van de opstijgende vliegtuigen, die dan ook rakelings over het hotel scheren. Gelukkig wordt er ’s nachts niet gevlogen, en moeten we morgen weer vroeg op voor onze vlucht naar Bandar Seri Begawan. Eerst eten we nog een portie saté verderop in een foodcourt.

De vlucht van Royal Brunei Airlines vertrekt op tijd, maar de start wordt net voordat het vliegtuig gaat stijgen afgebroken. Het vliegtuig taxiet terug. De piloot roept om dat er een lampje brandde, maar dat er niks aan de hand is, en dat we zo weer vertrekken. De tweede poging gaat goed, en na een extreem korte vlucht staan we in het oliestaatje Brunei Darussalam. Niet alles is hier van goud, niet alle vrouwen hebben een hoofddoekje om, het is schoon, auto’s stoppen ook daadwerkelijk voor een zebrapad, de benzine kost slechts € 0,25, maar er is geen alcohol. Dat mogen we in beperkte hoeveelheid invoeren, maar er moet een formulier in tweevoud ingevuld worden, waarin ik moet beloven geen alcohol aan anderen te geven.

We nemen een taxi naar het Rizqun, een vijf sterrenhotel in de wijk Gadong, hier verblijven we twee nachten. Het hotel gaat naadloos over in een enorme shopping mall, een van de beste van Brunei. Dat wordt weer shoppen. Bovenin is een goede foodcourt, waar we af en toe eten. Het ontbijt in de Rizqun is niet vijf sterren waardig. De paarse bussen 1 en 20 kosten 1B$, en gaan naar het centrum. We willen wel een boottocht boeken, maar weten niet waar dat kan, De Bradt reisgids van Borneo loopt niet over van duidelijkheid, dus hoe en waar dat te boeken geen idee. Toevallig komen we Mohammed tegen, hij wil ons wel rondvaren. We gaan eerst de rivier op, waar we talloze neusapen spotten, en vervolgens naar Kampong Ayer, het grootse paaldorp van Zuidoost-Azië.

 

In de avonduren is de Pasar Gadong, direct naast ons hotel, een foodcourt. Nou hadden we al niet te klagen over het eten, maar dit slaat alles. Het beste streetfood ooit!! roti john, ramley burgers, bananenloempia’s met Milo, vlees op stokjes, vreemde maar overheerlijke drankjes, gevulde bananenbladeren met kleefrijst en vlees. Beter dan dit wordt het niet.

Op het vliegveld van BSB, zit een strenge dame van Air Asia bij de gate met een weegschaal. Op de een of andere manier ziet ze Alienka’s handbagage, die veel te zwaar is over het hoofd. Terug in Kuala Lumpur, eten we eerst chicken rice bij Taste Of Asia in de Lowcost Carrier Terminal. We moeten nog een paar uur wachten op de vlucht naar Parijs, en dat doen we in een kamer van het Tune LCCT hotel, slechts op een paar minuten lopen van de terminal. Daar zien we dat we geüpgrade zijn naar Premium met een korting van 75% via Optiontown. Normaal gesproken veel te duur, maar dit is zo lekker, languit liggen in een vliegtuig. Op deze manier stelt de reis van 13 uur en twintig minuten helemaal niks meer voor.

We moeten in Parijs van vliegveld Orly naar CDG, helaas werkt de shuttletrein naar het RER B station Antony niet. We worden nu met een bus een paar haltes verder gebracht. Voor de organisatie van de internationale luchthaven CDG, komt het schijnbaar als een verrassing dat het op de laatste dag van de herfstvakantie druk is. Er zitten slechts een paar medewerkers, en de rij wachtenden is enorm. Gelukkig mogen we voor, en zo halen we nog net onze tiende en laatste vlucht van deze vakantie.