TANZANIA 2016

 Het duurt even voordat we de paspoortcontrole op Kilimanjaro International Airport door zijn, de bagage staat al kriskras verspreid door de kleine hal, de bagageband kan de grote hoeveelheid koffers niet aan. De directe vlucht met de KLM was prima, we hebben extra betaald voor beter eten, en er is meer dan voldoende keuze uit films en entertainment.De chauffeur van de autoverhuurder staat ons op te wachten, om ons de eerste nacht naar een hotel te brengen, morgen halen we de auto op. Het is al te laat om de tent op te zetten.Vlak voor Arusha wordt aan de weg gewerkt, wat een vreselijke verkeerschaos heeft opgeleverd. Door idiote inhaalmanoeuvres van taxibusjes, loopt het verkeer helemaal vast, de politie moet er aan te pas komen, en slaat met knuppels op de motorkap van chauffeurs die niet willen luisteren. Het levert ons een flinke vertraging op, maar uiteindelijk komen we toch aan bij het Mvuli hotel.Nadat we de volgende morgen onze 4x4 Toyota RAV hebben opgehaald gaan we eerst naar de Nakumatt, een grote supermarkt in Arusha, om boodschappen te doen. Dat valt even tegen, er is bijna niks te koop dat we kunnen gebruiken om eenvoudig op de camping te koken. Wel pasta, maar geen saus, alleen grote hoeveelheden tomatenketchup. Dat wordt improviseren. We rijden door naar Tarangire National Park, het vijfde grootste wildpark van Tanzania, met een grote hoeveelheid indrukwekkende baobab bomen.We kamperen op de public campsite, een eenvoudige kampeerplek met minimale voorzieningen in het park, er staan geen hekken omheen, dat betekent dat we kamperen samen met de wilde dieren. Goedkoop is het niet, maar natuurlijk wel spectaculair.

 

 



















































Tijdens onze safari’s zien we een grote hoeveelheid wild. De gebruikelijke zebra’s, antilopen en giraffes, maar ook mangoesten, olifanten, wilde zwijnen, apen en grote hoeveelheden vogels. We zien twee mini-migraties van grote kuddes gnoes en buffels voor onze auto oversteken. Bij de drinkplas een kilometer van onze kampeerplek, bivakkeren 5 leeuwen. De hoofdwegen zijn redelijk te berijden, maar er zijn een paar uitdagende routes binnendoor, gelukkig kan onze Toyota het prima aan. ’s Avonds gaat het kampvuur aan om de beesten op afstand te houden, maar zo gauw het vuur gedoofd is, en we in bed liggen, horen we gesnuif, geknor en gegrom rond onze tent, spannend. De tweede nacht worden we uit onze slaap gehouden door een troep hyenahonden die op de kampeerplaats rondspoken. Een grote groep olifanten trekt langs onze tent voorbij, ook weer spannend, maar de olifanten zijn niet geïnteresseerd in ons, ze slenteren al etend voorbij, het duurt enkele uren voor de laatste dikhuid is gepasseerd.Voordat we verder trekken gaan we nog even naar de waterplas, de leeuwen zijn er nog steeds, en nu nog dichterbij. Een kudde gnoeswil wel wat drinken bij de plas, maar krijgen net op tijd de leeuwen in de gaten. Vier dorstige wrattenzwijntjes mogen ook van geluk spreken, ze zien deleeuwen in eerste instantie niet. Iedereen houdt de adem in, maar een van de leeuwen maakt een fout, en de beoogde maaltijd gaat met de staart in de luchtop de loop.

 

 








 


























































































In Mto wa Mbu, wat zoiets betekent als ‘muggenrivier’ vinden we een kampeerplek in de tuin van het Fanaka hotel, niet te dicht bij de drukke hoofdweg. Als je je daar vertoont wordt je besprongen door souvenirjagers, als je geen ketting wilt kopen, dan heb je vast wel een voetbalshirt nodig, of een kleed, of bananen. Als we duidelijk maken dat we echt niets willen kopen, kunnen we rustig een koude Fanta orange drinken op een smoezelig terrasje. Deze fel oranje gekleurde Fanta is wel honderd keer lekkerder dan die gele uit Nederland, maar dat terzijde. De kok van het hotel, regelt voor ons een fietstocht door de omliggend dorpjes en bananenplantages. Onze gids heeft nog veel meer op het programma staan, een waterval, traditioneel bananenbier drinken, een markt, een overheerlijke lunch bij een lokaal restaurant in het bos, maar ook wat minder leuke dingen zoals ateliers waar schilderijen en beeldjes gemaakt worden. De gids vindt het niet leuk dat we daar niet heen willen, en ook niet naar een school en een Masai dorpje. Tot slot staat er nog één activiteit op het programma, fietsen naar het Lake Manyara viewpoint. We zijn al enkele uren bezig, en de weg uit het dorp gaat steil omhoog. We zijn kapot en zeggen de gids dat het genoeg is geweest voor vandaag. Wat wederom een teleurgesteld gezicht oplevert.


































De volgende dag gaan we met de auto naar Lake Manyara, we passeren ook het viewpoint, de weg er naar toe leek wel een bergetappe uit de Tour de France, niet echt geschikt voor een ongeoefende fietser. Lake Manyara is een wat kleiner park, waarvan tweederde van de oppervlakte in beslag wordt genomen door het meer zelf. Al bij binnenkomst spotten we de zeldzame honingdas. Verder zijn er veel olifanten, bavianen, en pelikanen. Het park staat ook bekend om de boomklimmende leeuwen, maar die laten zich zelden zien, vandaag ook niet.




















In Karatu vinden we een plekje in de tuin van de Kudu Lodge, het heeft een goed restaurant, een zwembad en een zeer goede douchegelegenheid. Maar eerst moeten we entree betalen voor ons bezoek aan de Ngorongoro krater, die de volgende dag op het programma staat. En dat gaat op een bijzondere manier. Bij een bank in Karatu, moet je twee bedragen afrekenen, één bedrag in US$, en één bedrag in Tanzaniaanse shilling, dat moet omgerekend en opgeteld worden in shilling,welke contant moet worden afgerekend. Dat komt op ruim een miljoen shilling. Als dat gelukt is krijg je twee bonnetjes, die je bij de poort van het park moet inleveren. De medewerker van de bank verrekend zich, dus hebben we bij verschillende pinautomaten nu een miljoen teveel opgenomen. Let wel: dit is de grootste toeristische attractie van Tanzania!! De volgende dag vroeg op, en na een sterk staaltje bureaucratie aan de poort mogen we, na een gids opgepikt te hebben de krater afdalen.









De krater was zo’n 2,5 miljoen jaar geleden een vulkaan, zo hoog als de Kilimanjaro, na een uitbarsting was de lavakamer leeg en stortte de vulkaan in. In de krater leven grote aantallen dieren, zodat het ook wel het Eden van Afrika wordt genoemd. De Bradt spreekt zelfs van een dierentuin, maar dat is weer een beetje te kort door de bocht, je moet er wel wat voor doen, al is dit het dichtstbevolkte wildgebied ter wereld.  We beginnen goed, met een aantal leeuwen, waarvan een mannetjesleeuw van heel dichtbij, dat is de moeite waard. Degenen die na ons kwamen hebben pech, want de leeuw loopt het veld in en is uit het zicht verdwenen. We zien dus niet de complete big 5 vandaag, het luipaard laat zich niet zien. Maar wel genoeg andere beesten, waaronder nijlpaarden, hyena’s, struis- en kraanvogels. Alienka ziet ook nog een vogel, van dichtbij. Een havikachtige roofvogel grist een gebraden kippenboutje uit haar handen als we zitten te lunchen bij een idyllisch meertje. De krater zelf is ook een uniek natuurverschijnsel, en ook van bovenaf leuk om te bekijken. Dit was de duurste safari die we ooit gemaakt hebben.





























De dag erna maken we een leuke wandeling naar de olifantgrotten en langs koffieplantages onder leiding van een gids.











 

We maken een lange rit naar Moshi, waar we eten bij een Indiaas restaurant, boodschappen doen, en een Hindutempel bezoeken. Moshi is wat relaxter dan het drukke Arusha, we zoeken naar de Kilimanjaro, maar die is onzichtbaar achter de wolken. We rijden naar Marangu, en vinden een kampeerplekje achter het Marangu Hotel op een veldje aan een beekje, vanaf de tuin van het hotel kunnen we een klein beetje van de berg zien als ’s avonds de wolken een beetje plaats maken. We maken een wandeling naar een waterval langs eenvoudige hutjes, en naar een ondergronds gangenstelsel van de Chaggastam.  Dit volk leefde ondergronds met veestapel en al, om zich te verstoppen voor de vijandige Masai.






We rijden verder naar het oosten, naar het Usambaragebergte. Is het stadje Same word ik gestopt door de politie, een snelheidsovertreding van 11 km, de boete is slechts €12. Ik moet plechtig beloven dat ik me voortaan aan de wet zal houden.We rijden door over een bochtige weg naar Lushoto, waar we lunchen bij het slechtste restaurant ooit. In Tanzania is het heel gewoon om in een restaurant een uurtje te wachten op je eten, er wordt niks voorbereid. Maar dit vreselijke eten duurde nog langer.Snel door naar onze nieuwe overnachtingsplek, de Irente Farm, vroeger een koffieplantage, en nu een biodiversiteitsproject. Hier maken we een hele lange wandeling. We zijn op zoek naar colobusapen, maar deze laten zich niet zien. Wel spotten we fraai gekleurde kameleons.



























De wegen worden slechter als we richting het dorpje Mambo rijden. Hier kamperen we twee nachten op de top van een berg, waar een Nederlandse ontwikkelingswerkerechtpaar  een lodge heeft gebouwd, het Mambo View Point. Een percentage van de omzet wordt geïnvesteerd in het dorpje, en de lodge biedt werkgelegenheid voor de locals. Het is een schitterende locatie. We maken een prachtige wandeling langs de klif, en ontmoeten een aantal interessante mensen uit Nederland. We bezoeken het prachtig gelegen dorpje Mtae.

























We besluiten een stuk af te snijden op de terugweg door over Mkomazi te reizen in plaats van terug over Lushoto. De weg is mogelijk nog slechter, en bestaat voornamelijk uit kuilen en rotsen. Dit zou eigenlijk geen weg mogen heten. We zijn blij als we weer op asfalt rijden.

In Moshi gaan we weer eten bij hetzelfde Indiase restaurant, maar deze keer valt het wat tegen. We vinden bij toeval; een leuke plek om de tent op te zetten in de tuin van het Meru Mbega Lodge. Heerlijk rustig, we delen de tuin met twee Zuid-Afrikaanse stellen die samen op reis zijn door zuidelijk Afrika. ’s Avonds zijn er twee bush babies in de tuin, en ook nog een wilde kat. Onze kampeerplaats heeft het beste internet van Afrika, en ligt vlakbij de ingang van Arusha National Park. Hier doen we een safari, en spotten alsnog Colobus apen en duizenden flamingo’s. Het leuke van dit park is, dat je op sommige punten de auto mag verlaten. De volgende dag doen we een wandelsafari met een gewapende ranger, er zijn bavianen, buffels, vogels en een giraf, die we redelijk van dichtbij kunnen benaderen.



































































In bijna elk plaatsje waar we deze reis overnacht hebben, werden we ’s morgens vroeg gewekt door de oproep van de moskee. In dit dorpje is geen moskee, maar een kerk. Zondagmorgen kwart over zes worden we gewekt door een kerkdienst met muziek. Halleluja.Net voor we vertrekken zien we op het nippertje de Kilimanjaro in volle glorie vanaf uitzichtplatform van het hotel.We rijden verder naar het Mvuli hotel, waar we een gedeelte de laatste nacht verblijven, onze vlucht gaat om 6 uur in de morgen. We zijn netjes twee uur van te voren op de luchthaven, maar het luchthavenpersoneel nog niet, we hadden nog wel een uurtje kunnen blijven liggen.Toch vertrekt onze vlucht met Precision Air precies op tijd. In Nairobi hebben we een korte overstaptijd, maar die halen we makkelijk. Het toestel van Kenya Airways is een uur vertraagd. Het entertainment van de Keniaanse maatschappij is niet om over naar huis te schrijven, allemaal oude films. Mrs. Doubtfire staat er nog tussen, het is toch niet te geloven?We gaan vanaf Schiphol, met de trein terug naar huis. Maar  de Nederlandse Spoorwegen of ProRail heeft het voorelkaar gekregen om een trein stil te laten vallen nabij Almere, dus onze trein rijdt niet verder. Daar sta je dan met drie koffers in Duivendrecht. Een uur later kunnen we onze reis weer vervolgen, de hele reis staand op het balkon, het is druk in de trein.